De in het wild groeiende heideplanten trekken een keur aan wilde bijen, vlinders en andere insecten die zich tegoed doen aan de nectar in de heidebloemen. Insecten gaan van bloem naar bloem en bevruchten zo de heideplanten. Na bevruchting is het bloemetje niet meer nodig en verliest de plant zijn paarse kleur.
Als tuineigenaar wil met vaak planten die zo lang mogelijk bloeien, daarom is er een “knopbloeiende” struikheide ontwikkeld. Bij knopbloeiende soorten gaan de bloemen nooit helemaal open. Hierdoor kunnen bijen, hommels en andere bestuivers die op de nectar afkomen niet in de bloemkelkjes komen en zullen de bloemen dus niet worden bestoven. De planten behouden daardoor veel langer hun mooie kleur.
Dat is natuurlijk prachtig voor mensen die van een kleurrijke tuin houden. Maar de mensen die denken dat ze hiermee ook een positieve bijdrage leveren aan de wilde bijen die zo erg onder druk staan, hebben het mis.
Omdat de bloem nooit geheel opengaat, kunnen insecten de bloem niet binnenkomen waardoor ze dus niet bij de felbegeerde nectar kunnen komen. Insecten worden wel aangetrokken door de geur en kleur van de planten, maar mogen er niet van snoepen. Door deze Tantaluskwelling (https://nl.wikipedia.org/wiki/Tantalus) komen veel nectar minnende soorten niet aan voldoende voedingsreserves om de winter door te komen terwijl ze veel energie verspillen met het proberen om de ontoegankelijke bloempjes te betreden.
Bijna alle struikheide die wordt aangeboden in tuincentra, zijn knopbloeiende varianten. Dit is géén natuurlijke bloeiwijze en is specifiek voor tuineigenaren ontwikkeld. Als denkt dat u met de pas gekochte heide de natuur een gunst hebt bewezen, komt u zeer bedrogen uit.
Wie zijn tuin aantrekkelijk EN vriendelijk wil maken voor wilde bijen koopt vooral géén knopbloeiende heide!!
Vraag bij een tuincentrum specifiek om kortbloeiende soorten en vermijd alle knopbloeiende varianten. De bijen en hommels zullen u dankbaar zijn!!